Maandagmorgen 14 april 2019. De dag van vertrek bij Brookleigh Estate en tevens… de ochtend na ons afscheidsfeestje. In de loft begint iedereen langzaam tot leven te komen. Casper is twee dagen geleden naar de Swan Valley gekomen en reist deze week met ons mee. Hij heeft geen kater en zit al geconcentreerd achter zijn laptop. Niels en ik staren naar onze koppen koffie in de hoop daar de kracht te vinden om de restanten van het feest op te ruimen en onze spullen in te pakken. Zonder succes. De Belgische backpackers zijn ook net wakker, hoewel Nick eruit ziet alsof hij ieder moment weer in slaap kan vallen. Kate heeft de wijze beslissing genomen om alle beschonken feestgangers te filmen in plaats van zelf meer te drinken en ziet er opvallend fris uit. De loft is één grote puinhoop. Stapels afwas, het opklapbed van Casper midden in de woonkamer, open getrokken pakken speculaas op het aanrecht en overal bergjes met spullen die ingepakt moeten worden. Vijf uur later zit alles in de auto gepropt, heb ik mijn verzorgpony twintig afscheidswortels gevoerd, zijn er tranen weggepinkt en hebben we iedereen gedag gezegd. Road trip deel 2 is begonnen!

We starten de road trip zonder auto. Die staat bij de garage voor een paar nieuwe “solenoïdes” (don’t ask, iets met de koppeling of zo). Het eerste deel is dus eigenlijk een railroad trip. We hebben met Wes & Rachel afgesproken om te gaan lunchen in Fremantle, maar door de langzame en niet geheel efficiënte werkwijze vanmorgen zijn we er pas om drie uur. We hebben ons tijdens de treinreis een uur lang in leven weten te houden met gemengde Hollandse drop, maar de kater eist iets sterkers. Drie kleffe vegaburgers en een berg friet later voelen we ons een stuk beter. Dat gevoel duurt helaas max 43 minuten en slaat dan om naar “ik wil naar bed”. Dit is de op één na laatste keer dat we Wes & Rachel zien. Vijf maanden lang waren het onze beste vrienden en zagen we elkaar bijna dagelijks. Nu is het bijna tijd om afscheid te nemen. Kortom, ik moet en zál ik er een memorabele avond van maken! Dat brengt mij tot het briljante idee om een pint met appelcider te bestellen, waarna ik twee uur lang schaapachtig naar de opstijgende koolzuurbelletjes staar. Misschien kunnen we de memorabele avond nog verplaatsen naar morgen?

 Nieuwe dag, nieuwe kansen! Casper, Niels & ik pakken de ferry naar Rottnest. Het eiland van de extreem schattige quokka (the happiest animal in the world en selfie-koning van het dierenrijk). Je begrijpt natuurlijk dat ik sta te stuiteren van enthousiasme om dit met eigen ogen te zien. Zodra we van de boot af zijn huren we drie fietsen and off we go! Binnen no time zijn de eerste quokka-selfies gemaakt en heb ik een nieuw lievelingsdier. Ze zijn echt super nieuwsgierig. Ik zit op de grond en ze lopen om me heen, klimmen op schoot, proberen mijn tas open te krijgen en inspecteren mijn telefoon. Naast Casper zit een quokka die twintig minuten lang bij hem blijft zitten en “lachend” in de camera kijkt, terwijl Cassie minstens 200 selfies maakt. Allemaal even hilarisch. Na een hele dag fietsen en quokka-selfieshots, verlaten we het eiland met een gezonde dosis kuit- en kaakspierpijn.

Alsof dat niet genoeg vertier is voor één dag, reizen we direct door naar het pittoreske Guildford voor het laatste avondmaal met Wes en Rachel (*snif*). Het plan was om naar stamkroeg Woody’s te gaan, maar Wes heeft zijn vinger tot op het bot toe opengehaald aan een losschietende boor. Hij belt ons met de vraag of het misschien oké is als we in plaats van naar de stamkroeg, bij hun thuis Thais komen eten. Dat bericht maakte het in één klap een memorabele avond. Cassie doet er nog een schepje bovenop door trots zijn kampeerspullen aan ons te laten zien. Je had de koppen van Wes en Rachel moeten zien! Ze kijken elkaar aan, vol ongeloof en met een vleugje “ik hoop dat dit een grap is”. De kampeerspullen van Cas bestaan uit een tentje van 14 dollar, een gordijn en een yogamatje, met als commentaar: “Die yogamat was een beetje te dun voor yoga”. We komen niet meer bij van het lachen. Het is ‘s nachts 8 graden en Cas komt aan met een matje dat zo dik is als een stuk behang, een lap stof als deken en een tent die volgens de reviews prima is zolang het niet gaat regenen. Deze man is een professor dames en heren!

Onze Prado rijdt (na een paar uur duurbetaalde liefde van de lokale monteur) weer als een zonnetje, dus we kunnen nu écht aan onze road trip beginnen. Met piepende bandjes richting de wijngaarden in Margaret River. De eerste nacht slapen we op een kleine camping aan het strand, waar we in het Nederlands welkom geheten worden door de eigenaar (Nederlandse ouders). Zodra Cas z’n tent heeft opgezet lopen we nog een stuk over het strand, waar een groep dolfijnen voor de kust aan het spelen is terwijl de zon langzaam in de zee zakt. Ja, het klinkt als het script van een romantische film, maar het is écht zo. Cassie overleeft zijn eerste nacht kamperen, met dank aan Wes en Rachel. Zij hebben hem, na het zien van zijn uitrusting, een degelijke slaapzak gegeven. Vervolgens hebben Niels en ik hem meegenomen naar de K-Mart (een soort Action) om een luchtbed te kopen. Cas is er nog steeds van overtuigd dat hij het met zijn lap stof en het yogamatje ook wel gered had.

Dit schiet niet op, mensen! Niels en ik zijn op dit moment al bijna aan het einde van onze reis door Nieuw Zeeland en dit verhaal dekt een periode van drie dagen door Australië. In vijf alinea’s. Natuurlijk had ik ook eerder kunnen beginnen, maar “ik was een beetje te druk met in het moment leven”. Die quote heb ik van een vriendin geleend. Zij gaf dat als reden waarom ze tijdens haar reis niet zo veel van zich liet horen. Dat is toch de allerbeste reden die er is? Dat neemt niet weg dat ik onze reis graag ook hier af wil maken en erover wil schrijven. Het liefst ga ik iets dieper in op de details van een moment, in plaats van er een globaal “toen waren we hier en toen waren we daar”-verslag van te maken. Laten we dit verhaal afronden met een paar aan elkaar gebreide momentopnames uit het vervolg van onze road trip door Australië en dan gauw verder gaan met de verslaggeving over onze reis door Nieuw Zeeland.

Na een week road trippen, wijnproeverijen, mooie wandelingen, brouwerijen, ontelbaar veel koffietjes, oneindig veel slechte grappen en een lekkende tent (dat was nooit gebeurd zonder dát luchtbed tegen het tentdoek, aldus de professor), zetten we Cassie op de bus naar Perth. Hij vliegt terug naar Brisbane en wij rijden verder richting Sydney. Diezelfde middag nog klimmen Niels en ik in de hoogste “fire lookout tree” in de wereld. Dat was een stuk spannender dan ik verwacht had. Op 75 meter hoogte voel je die boom heen en weer gaan en tussen de spijlen naar beneden kijken maakt mijn benen toch wel een pietsie bibberig. Na het bomen klimmen vinden we een camping middenin het bos, bij een riviertje. De camping wordt gehost door Kevin en Fiona. Ze vertellen trots dat ze net gepensioneerd zijn en nu, steeds op een andere camping, vrijwilligerswerk doen als hosts. Zo reizen ze met hun caravan door Australië en daar hebben ze duidelijk heel veel plezier in. We zetten onze auto op een mooi plekje bij de rivier en zijn net bezig met onze bedconstructie als Fiona naar ons toekomt. “I have something for you for in the camp kitchen tomorrow morning.” En ze geeft ons een pakketje met zes hot cross-buns (dat zijn een soort krentenbollen die ze in Aussie alleen eten met Pasen). Uit enthousiasme sla ik meteen mijn armen om haar heen. Ze lacht en loopt dan een beetje ongemakkelijk verder.

Via Albany, de Stirling ranges en de mooiste gratis camping van Australië (the Cozy Corner) rijden we naar Cape Le Grand National Park in Esperance. We parkeren onze auto op het extreem witte strand van Lucky Bay, klappen ons luifeltje uit, zetten een tafel en twee stoelen neer en trekken een koude fles prosecco open. Af en toe springt er een nieuwsgierige kangoeroe voorbij, gevold door een kudde influencers die uit alle hoeken selfies proberen te maken. Een meisje met een enorme zonnehoed loopt minstens twintig keer een paar meter richting de zee en kijkt zwoel achterom. Haar vriendje ligt in een yoga-pose op de grond om het perfecte plaatje te schieten. Het voelt een beetje als een absurdistische theatervoorstelling, in het mooiste decor ter wereld.

Het is 3 mei, de dag van mijn dertigste verjaardag. Niels staat naast de auto ballonnen op te blazen die hij een voor een naar binnen gooit. “Blijf liggen! Ik ga ontbijt op bed voor je maken!” Dus ik lig plat op mijn buik te kijken hoe Niels bezig is met het maken van koffie, gekookte eitjes en muesli met een berg vers fruit. Na het ontbijtje rijden we met een auto vol rondvliegende ballonnen naar Adelaide. We lunchen in de stad en gaan dan naar de bioscoop. Jarig = extra grote popcorn voor mij. Hoera! Als we de bioscoop uitkomen staat mijn telefoon vol met verjaardagsberichtjes. Ieder jaar is het weer een verrassing hoeveel mensen er aan je verjaardag denken. Zeker nu we al 18 maanden niet in Nederland zijn geweest. Echt zo leuk! Op advies van een local gaan we naar een grote markthal met allemaal kleine eettentjes. We gaan aan de bar zitten van een Italiaans restaurant, bestellen een kaasplankje, een paar glazen rode wijn en tiramisu. Allemaal op hetzelfde moment. Onze bargenoten zijn drie Italianen die al jaren in Adelaide wonen, maar nog steeds dat heerlijke accent hebben. Er wordt geproost, gegeten en gevierd, zoals Italianen gepassioneerd het leven kunnen vieren met lekker eten, wijn en goede gesprekken. Op naar de volgende dertig!

Via the Grampians, the Great Ocean Road, Melbourne en de Blue Mountains rijden we naar Sydney. Onze laatste bestemming in Australië. Tijd om onze geliefde Prado te verkopen. Ik ben nog nooit zo gehecht geweest aan een auto. We verbouwden hem zelf tot een volwaardige 4×4 camper en reden er in 9 maanden tijd 20.000 km mee door Australië. Het najaar is niet de beste periode om je auto te verkopen, omdat veel backpackers naar huis gaan en het aanbod groot is. Ondanks dat hebben we binnen een week twee kijkers, die onze Prado allebei graag willen kopen. Ze complimenteren ons zelfs met de mooi gebouwde bedconstructie. Ha! Niet slecht voor ons eerste klusproject toch? We verkopen de auto aan een enthousiaste Nederlandse jongen. Het is even slikken als hij hem de straat uit rijdt, maar wij vliegen een paar dagen later verder naar Nieuw Zeeland voor de laatste maand van onze wereldreis.