“Geniet er nog maar even van dat ze hier nog Engels spreken!” zegt Niels als we de stewardessen van Air Canada gedag zeggen en het vliegtuig uitstappen. “Byeeee! Thank you!” Nog geen half uur later krijgt hij al gelijk. Engels is zelfs op de luchthaven van Beijing een flinke uitdaging. Maar we belanden uiteindelijk toch in een bus naar het juiste deel van de stad. Prima! Daar even een WiFi-punt zoeken en Google Maps de route laten berekenen…

Oké, misschien was dat een klein beetje naïef. De meeste WiFi-punten zijn niet vrij toegankelijk en als ze dat wel zijn, dan is de verbinding minimaal. Daarbij werkt Google Maps helemaal niet met die “Great Firewall of China”. Oeps! In een hotel krijgen we hulp van de conciërge. Hij maakt een routebeschrijving op zijn telefoon, waar wij een foto van maken. Twaalf minuten lopen, dat is te doen! We pakken een afslag te vroeg en dan valt Niels z’n telefoon uit. Oeps! Met het Engelstalige adres op mijn telefoon vragen we nog een paar locals om hulp, maar ze reageren vooral met ‘no English’ of beginnen een heel verhaal in het Chinees.

Na vier keer twaalf minuten rondjes lopen met volle bepakking, ploffen we neer bij een KFC. Hopen op betere WiFi en even een colaatje en een glas water scoren. “Hot water?” vraagt het meisje achter de balie. “No, cold water please.” antwoord ik. “We don’t have, but I can give you ice!” zegt het meisje opgewekt. Met een grote glimlach zet ze een beker cola, een beker warm water en een bekertje vol ijsblokjes op het dienblad. Perfecte oplossing! 🙂 Ik geef Niels zijn bestelde “watertje”. Hij zit aan een tafeltje, tussen de backpacks, zijn telefoon op te laden. “Geen WiFi, maar ik heb een internetbundeltje genomen.” Met dat bundeltje lukt het hem net om een kaart met route te downloaden. Blijken we op 100 meter afstand van het hostel te zitten!