*Ding-dong* Bezoek van Mr. Reismoe en Mrs. Heimwee in Kota Kinabalu. Ongewenste gasten, maar die aso’s doen gewoon hun voet tussen de deur als je hem dicht smijt. Na meer dan zeven maanden groeit het verlangen om thuis te zijn. Even niet uit een backpack leven, geen toast met jam en geen oploskoffie, maar zelf een lekker ontbijtje maken, wijn drinken en slechte romcoms kijken met vriendinnen, in je poncho dansen op een festival, met mijn fiets door de stad scheuren en keihard bellen naar verdwaasde toeristen op het fietspad, stamppot eten bij mijn moeder… Zelfs mijn werk mis ik!

Wat een onzin! Er zijn mensen die iedere dag met tegenzin op een inspiratieloos kantoor zitten en dromen van zo’n reis. Een jaar geleden had ik je keihard uitgelachen als je me zou vertellen dat ik nu woorden zou gebruiken zoals “reismoe”. Ik heb anderhalf jaar lang keihard gespaard voor deze reis. Er ging geen dag voorbij dat ik er niet aan dacht. Iedereen die het wilde horen heb ik trots verteld over onze plannen. “Wij gaan op wereldreis!” En die reis is geweldig! We hebben zo veel prachtige dingen beleefd. Waar komt dit gevoel vandaan?! We hebben voor de komende periode nog helemaal geen plannen gemaakt. Alles is mogelijk! Maar juist dat voelt nu een beetje alsof je ronddobbert in zo’n vrolijke opblaasdonut… op open zee.

Via een reisblog vind ik een Ecolodge in Kudat. Back to basic! Even dat persoonlijke zen-level op peil brengen in de rust van de natuur. Adem in, adem uit. Geen wifi, maar een boek. Witte zandstranden, helderblauw water en een kamertje in een long house in de jungle. Let’s go! We reizen “the local way” met een shared taxi. In één auto passen blijkbaar negen personen. Weet je dat ook weer! Na drieënhalf uur “lekker knus” bereiken we Tampat do Aman. Gerund door de Britse “Two beers for you? Would you like another beer? Two more beers?”-Howard en 21 lokale medewerkers. Howard is misschien een beetje te fanatiek in het opkrikken van zijn (met name) bier-omzet, maar hij zorgt er wel voor dat iedereen het naar zijn zin heeft. Hij heeft ook een geweldig initiatief waarmee hij mensen probeert te stimuleren om een beach cleanup te doen. Bij minstens één volle zak plastic krijg je een biertje van hem. Daarbij is het een mega goede workout (Niels heeft nog dágen spierpijn gehad) en voelt echt alsof je iets bijdraagt. Je kunt trots over dat schone strand paraderen als je klaar bent.

We sluiten onze tijd bij Tampat do Aman af met een kampvuur op het strand (het eerste sinds zeven maanden backpacken) en pakken de volgende dag een vliegtuigje van Kudat naar Sandakan. Het allerkleinste vliegtuig waar ik ooit in heb gezeten, vanaf de allerkleinste luchthaven waar ik ooit ben geweest. Niks scanapparaat, alle bagage wordt gewoon handmatig en heel grondig gecheckt waar je bij staat. We zitten in het vliegtuigje op rij 1 en daarmee bijna in de cockpit. Lekker meekijken tijdens het opstijgen en landen. In Sandakan genieten we drie dagen lang van het feit dat de wc niet in een hokje in het bos is. Wel even wennen dat je geen zaagsel meer in het toilet hoeft te gooien. 😉 Ik ben graag goed bezig en één met de natuur en zo, maar zo’n compost-toilet is toch even wennen.

Na drie weken Borneo zijn we slechts een kakikleurige afritsbroek en een verrekijker verwijderd van de échte safarigangers. Tijd voor the real deal! Op naar naar de Kinabatangan rivier voor twee dagen on tour met de beste gids van Borneo: Osman! We boeken twee nachten in Osman’s Homestay en worden hartelijk ontvangen door zijn lieve vrouw (en geweldige chef) Yanti. Diezelfde middag maken we al een boottocht en het eerste dat we zien is een wilde orang-oetan. Als wij niet de grootste geluksvogels op de planeet zijn, dan weet ik niet wie wel. En daar blijft het niet bij. We zien groepen neusapen, makaken, silverleaf monkeys en meerdere hornbills (een soort toekans).

De volgende dag maken we een lange tocht. Op zoek naar wilde olifanten. We zien krokodillen, vogels en veel apen, maar geen olifanten. Het begint donker te worden en iedereen in de boot heeft de hoop eigenlijk al opgegeven. Alle andere tourboten zijn ondertussen al vertrokken. Nog één keer vaart Osman een stuk terug tegen de stroom in. Hij stapt van boord en loopt een stukje de jungle in. Ineens begint onze Zweedse-reisgenoot te gillen “Whaaaat is that?!” en ze wijst naar het water. Iedereen schrikt zich kapot. Een enorme krokodil? Het monster van Loch Ness? “Aaaaah!! It’s an elephant!!!” In de rivier, ongeveer 30 meter bij ons vandaan, zwemt een olifant naar de overkant. Osman trekt een sprintje vanuit de jungle terug de boot in en slingert de motor aan. We varen naar de olifant, die af en toe helemaal onder water verdwijnt en zijn slurf als een soort snorkel gebruikt. Ik heb kippenvel over mijn hele lichaam. Wat is dit bijzonder! Nadat hij de kant opgeklommen is verdwijnt hij in de jungle. Wij varen op volle snelheid terug naar de homestay. Vrolijk zwaaiend langs alle bootjes die al vertrokken waren. Alle zeven met een enorme grijns op ons gezicht. En Mr. Reismoe en Mrs. Heimwee zijn even nergens meer te bekennen.