Sulawesi here we come! Na een voedzaam ontbijt van getoaste witte bammetjes met melkchocoladehagelslag en een kop bittere oploskoffie vertrekken we naar het vliegveld van Surabaya. Daar blijkt dat onze vlucht drie uur vertraagd is. Dat geeft ons mooi nog even de kans om een goede bak koffie te drinken en naar het potentiële reisschema te kijken. Er is zo veel te zien op Sulawesi, dat drie weken eigenlijk te kort is. Eef is verzonken in de Lonely Planet en roept af en toe iets in de trant van: “Hier moéten we naartoe!!!” Door de vertraging en het tijdsverschil komen we uiteindelijk pas om 18:00 uur aan in Makassar. Terwijl we op onze bagage wachten komt er een man naar ons toe. “Are you Cloë?” – “No, I am not Cloë.” Dat blijkt hem verder weinig uit te maken. Hij heet ons hartelijk welkom, vraagt ons waar we vandaan komen en wat onze plannen zijn. Vervolgens vertelt hij heel casual dat hij een reisbureau heeft. “I organise tours to Rantepao.” Hij laat ons een stuk of tien recensies zien van gasten die een leuke tijd hebben gehad met zijn organisatie. “Dutch people too! You can come over to my office right here at the airport.” De beste man heeft geen gebrek aan doorzettingsvermogen, maar wij willen op dit moment vooral graag van het vliegveld af.

“Het doorzetter-gen zit blijkbaar in de familie.”

De volgende ochtend staan we bij de receptie van ons hotel met een paar tassen wasgoed. Het personeel spreekt amper Engels, maar er staat een vriendelijke man in de lobby die ons wel kan vertellen waar de wasserette is. Hij loopt zelfs helemaal mee. Dan blijkt dat het de broer is van de doorzetter op het vliegveld. Toeval bestaat niet zou je zeggen, maar de vliegveld-doorzetter heeft zijn broer verteld in welk hotel we slapen, dus hij is hier speciaal voor ons. “Do you want to go to Rantepao? I am a tour guide from Rantepao. I can make you a good price!” Het doorzetter-gen zit blijkbaar in de familie. We bedanken hem en gaan op zoek naar een plekje om te ontbijten, maar uiteindelijk komen we toch bij hem terug. Het blijkt nogal lastig om zelf bustickets naar Rantepao te regelen, dus we hopen dat hij ons daar een handje bij kan helpen. “I can arrange a private car. How about a four day tour? Do you want two days? Ok, with bus and tour guide for a special price. It is very hard and expensive to arrange a tour guide in Rantepao because it is the high season…” Anderhalf uur en tientallen “fantastische aanbiedingen” later lopen we eindelijk naar buiten met drie buskaartjes voor de nachtbus. Business class, want economy is uitverkocht. Dat blijkt iedere cent waard te zijn! Het zijn hele comfortabele, grote stoelen, waar je zelfs op je zij lekker in kunt liggen. Dat maakt het meteen de eerste nachtbus ooit, waar ik enigszins uitgeslapen en zonder nekkramp, spierpijn of half afgestorven ledenmaten weer uit kom.

 

“Eigenlijk is het best wel een aardige dibbes.”

Om 06:00 uur arriveren we in Rantepao. Wat mij betreft hadden we nog wel een paar uurtjes door mogen rijden. (Ook een unieke ervaring!) Het kost dan ook de nodige moeite om mijn ogen open te krijgen en mijn spullen bij elkaar te rapen. Ondertussen is er een man ingestapt die veel te veel vragen stelt. Gelukkig heeft hij snel door dat ik daar niet echt een leuker persoon van word, dus stapt hij weer uit. Als we alledrie buiten staan met onze spullen probeert hij het nog een keer. Adriano is zijn naam en hij is gids. Eigenlijk is het best wel een aardige dibbes. Als we willen kunnen we vandaag nog met hem op pad. Hij heeft een uitgebreid programma voor ons en zijn prijs is veel lager dan die van de gebroeders doorzetter in Makassar. Deal! We checken in bij een centraal gelegen hotel met een extreem mooi uitzicht, doen een powernap van een uur, knallen er een ontbijtje in en starten dan aan onze tour.

 

“Het voelt zo raar om naar een begrafenis te gaan van iemand die je niet kent.”

De eerste stop is de dierenmarkt in het centrum van Rantepao. Er staan honderden waterbuffels op een groot plein. Deze buffels worden hier verkocht, zodat ze geofferd kunnen worden tijdens de traditionele begrafenisrituelen in de provincie Tana Toraja. Hoe meer buffels er geofferd worden, hoe meer aanzien voor de familie. Een goedkopere buffel kost ongeveer €2000, maar dat kan oplopen tot €30.000 voor een albino buffel. Daar krijg je dan wel een portie extra aanzien bij. Tijdens een begrafenisritueel worden er minstens 24 buffels geofferd. Gelukkig worden ze hun hele leven goed verzorgd. Ook op de markt worden de dieren veel gevoerd, gewassen en gekoeld met water. Dat is anders bij de varkens op de markt. Zij liggen in lange rijen, vastgebonden aan bamboo palen, te wachten tot ze verkocht worden. Er rijden regelmatig scooters langs met een schreeuwend, vastgebonden varkentje achterop.

Dan is het tijd om zelf een begrafenisritueel te bezoeken. Ik ben een beetje nerveus. Het voelt zo raar om naar een begrafenis te gaan van iemand die je niet kent. Daarbij weet ik helemaal niet of ik die slachtpartijen wel kan aanzien. Als we aankomen blijken er honderden mensen bij de ceremonie te zijn. Wij zijn ook niet de enige toeristen. Adriano vertelt ons dat het om een hele rijke familie gaat. Er worden 42 buffels en 100 varkens geofferd. Het vlees wordt verdeeld onder de familieleden, gasten en inwoners van het dorp. De ceremonie duurt 10 dagen. Vandaag worden er gelukkig geen waterbuffels geslacht, maar ik kom er niet onderuit om het ritueel toch te zien bij een paar varkentjes. Dat gebeurt ook niet ergens achteraf, maar middenop het terrein waar iedereen op uitkijkt. Wij worden door een van de aanwezige families uitgenodigd om bij ze te komen zitten. Meteen krijgen we (mierzoete) thee en koffie aangeboden met een schaal koekjes. Ik kijk mijn ogen uit. De families worden één voor één omgeroepen en vervolgens komen ze in een lange rij het terrein op. Er wordt muziek gemaakt en vuurwerk afgestoken. Tussendoor hoor je het geschreeuw van varkens. Het zorgt voor een vreemde mix van verschillende emoties, maar het is zeker bijzonder om dit mee te maken.

 

In Tana Toraja staat het hele leven in het teken van de dood. Voor een begrafenis moet keihard gespaard worden. Als een familielid overlijdt wordt het lichaam in huis gehouden tot er voldoende geld is voor de begrafenis. In dit geval is de begrafenis een jaar nadat de vrouw is overleden. Dat is snel. Het kan soms wel tien jaar duren. Ook na de begrafenis blijven de overledenen een grote rol spelen in het leven van hun familieleden. Iedere vijf jaar wordt het lichaam uit de rotsgraven gehaald, zodat het graf schoongemaakt kan worden. Ook het lichaam wordt gewassen en van nieuwe kleding voorzien. Na de begrafenisceremonie rijden we door het landschap van het onwerkelijk mooie Tana Toraja. We bezoeken de traditionele huizen en de rotsgraven. Vervolgens lunchen we in de bergen met uitzicht over de rijstvelden.

 

“Niels lag al met zijn hoofd op de tafel van vermoeidheid, maar dit geeft hem energie om op te staan.”

Als Adriano ons die avond bij ons hotel afzet zijn we volledig uitgeteld. We gaan op het dakterras zitten en kijken uit over Rantepao. Dit is het perfecte moment om die fles rode wijn open te trekken die we meegenomen hebben uit Oost-Timor (wijn in Indonesië is duur). Er is alleen nergens een kurkentrekker te bekennen. Gelukkig zijn wij een stelletje inventieve creatievelingen, dus we gaan aan de slag met het beschikbare gereedschap, bestaande uit een schroevendraaier en de steel van een lepel. De kurk is echter niet van plan om de strijd zomaar op te geven en laat enkel kleine stukjes los. Na een operatie van minstens 20 minuten hebben we hem er eindelijk uit en kunnen we deze bizarre dag bespreken onder het genot van een glaasje rood met kurk-croutons. Ondanks dat de wijn bijna door kan als soep, besluiten we toch nog even iets te gaan eten. We belanden in een cafeetje waar een man enthousiast op een gitaar zit te spelen. Een uur later zitten er zes lokale tourguides bij ons aan tafel te zingen, spelen en trommelen. De jongste van het stel is Frits. Hij speelt een paar Engelstalige rock songs en ik begin mee te zingen. Vervolgens komt het volledige knuffelrock repertoire voorbij en dan “near, far…” Celine Dion. Niels lag al met zijn hoofd op de tafel van vermoeidheid, maar dit geeft hem de energie om op te staan en terug naar het hotel te gaan. Eef en ik vinden het nog wel gezellig en besluiten nog even te blijven.

 

“Dat was leuk! Ik kreeg zelfs applaus!- roept Eef enthousiast als ze van het podium komt.”

We lopen luid zingend met Frits naar een bar verderop in de straat. Er speelt een bandje en het zit vol met jonge locals. Frits heeft duidelijk zijn zinnen op Eef gezet. Hij kijkt haar diep in haar ogen en spreekt als een dichter over hoe muziek zijn hart opent, hoe mooi Eef is en dat leeftijd slechts een getal is. Hij haalt haar over om samen op te treden. Het grootste obstakel is het uitzoeken van een liedje dat ze allebei willen zingen. Frits heeft een enorme voorkeur voor cheesy liefdesliedjes en daar is Eef het absoluut niet mee eens. “I don’t like cheesy love songs!” Na een lang overleg wordt het Zombie van The Cranberries. Ze krijgen de hele tent aan het zingen en Eef heeft het duidelijk naar haar zin. Ze doen zelfs een toegift (Creep van Radiohead). “Dat was leuk! Ik kreeg zelfs applaus!” roept Eef enthousiast als ze van het podium komt. We lopen zingend terug naar het hotel en Frits loopt mee. Als we bij het hotel aankomen blijkt het hek al op slot te zitten. “Shit!” Met enige moeite klimmen we eroverheen. We zeggen Frits gedag, maar ook hij klimt over het hek en staat nu bij ons in de tuin. Het kost ons de grootstmogelijke moeite om hem weer uit de tuin te krijgen. “Frits, we are going to sleep. Go home!” zegt Eef. “No, I want to stay with you!” – “No, Niels is already asleep!” – “Who is Niels?” Hij hangt als een lappenpop tegen Eef aan en probeert haar te zoenen. Hij fluistert luidruchtig (zoals dronken mensen dat doen) “I love you so much” in haar oor. We blijven herhalen dat hij naar huis moet gaan. “No Frits. Go home Frits. Back over the gate!” Uiteindelijk geeft hij de moed op en vertrekt.

De volgende ochtend maakt Niels ons wakker omdat we anders het ontbijt zouden missen. Ik doe nog een poging om de video’s van Eefs’ performance aan Niels te laten zien. Vannacht dacht ik dat ik hem daar wel voor wakker kon maken. Dat bleek een klein inschattingsfoutje te zijn… 😉 Na het ontbijt gaan we op zoek naar een plek om scooters te huren, zodat we zelf het zuiden van Tana Toraja kunnen verkennen. Er blijken alleen nergens meer scooters te zijn. We proberen het in heel Rantepao, maar zonder succes. Pas om 15:30 uur krijgen we het voor elkaar en kan onze rondrit beginnen. Ik val een beetje in herhaling, maar het is écht een prachtig gebied. We rijden langs kleine dorpjes, door de groene rijstvelden en langs schattige kerkjes en traditionele huizen, terwijl we enthousiast worden begroet. Net voor het donker wordt komen we terug in Rantepao. We leveren onze scooters in, eten iets bij een kraampje in het dorp en lopen dan terug naar het hotel. De volgende dag staat er een busreis naar Tentena op het programma. Veertien uur in een bus die helaas niet half zo comfortabel is als de nachtbus uit Makassar. Om 23:00 uur komen we aan in Tentena en moeten we nog met een scootertaxi naar ons hotel. Mijn chauffeur, Ferry, vertelt dat hij ook een auto heeft en ons wel naar Ampana kan brengen. “It takes about 5 hours!” Dat is vier uur korter dan de busreis die wij in gedachten hadden. Natuurlijk is het ook duurder, maar na vandaag betalen we graag iets meer voor eigen vervoer.

“Ze loopt met een megafoon over het terrein te dansen en laat regelmatig de sirene van het apparaat loeien.”

Ferry blijkt een hele chille dude te zijn. We stoppen onderweg voor koffie en hij belt alvast met een vriendin in Ampana om boottickets voor ons te reserveren. Eef verzorgt lekkere deuntjes op haar JBL speaker en we hebben een tas met zowel zoete als hartige snacks. Alle ingrediënten voor geweldige roadtrip! Als we in Ampana aankomen blijkt de dag alleen nog maar beter te worden. Niels heeft een geweldige homestay uitgezocht. Het is een mooie brandschone bungalow met een ruime badkamer. Voor het huisje hangen hangmatten, er is een bar en er staan lange houten tafels. We voelen ons meteen thuis. Jammer dat we de volgende ochtend al verder reizen. Helemaal na het ontbijt dat direct in de top 10 van beste ontbijtjes van onze reis komt! In de haven blijkt dat onze boot vertraagd is, maar gelukkig is daar Miss Harbour. Koningin van de haven! In haar eentje entertaint ze het hele havengebied. Ze loopt met een megafoon over het terrein te dansen en laat regelmatig de sirene van het apparaat loeien. Die vertraging was dus eigenlijk twee uur gratis entertainment.

 

“Zo heeft een muis in je kamer toch nog voordelen.”

Na twee boottochten van in totaal 4,5 uur komen we aan bij Pristine Paradise op het eilandje Una Una. Het was nog best lastig om lastminute iets te vinden op de Togian Islands, dus slapen we de eerste nacht in de dive shop. Wij blijken alleen niet de enige gasten te zijn. Middenin de nacht word ik wakker van geritsel. Een muis! Ik jaag hem weg en probeer weer te gaan slapen, maar het beestje blijkt ook gezegend te zijn met het doorzetter-gen. Hij is nogal geïnteresseerd in onze tassen. Al het eten hebben we eruit gehaald, maar er zitten nog wat lege verpakkingen in. Eef en Niels slapen ondertussen rustig verder, maar na vijf pogingen om de muis weg te jagen ben ik het zat. Ik pak mijn spullen, loop naar de stijger en vouw mezelf in een hangmat. Om half zes word ik wakker. Precies op tijd voor de zonsopkomst! Zo heeft een muis in je kamer toch nog voordelen. Die middag verhuizen we met zijn drietjes naar een vierpersoons dorm en daar hebben we gelukkig geen last meer van muizen. Onze dagen bij Pristine Paradise zijn allemaal heel ontspannen. Wakker worden, een rondje zwemmen, koffie en ontbijt, chillen, snorkelen, lunch, nog meer chillen, dineren, sterren kijken, praten over het leven en weer slapen. Om een sleur te voorkomen, zijn Eef en ik ook twee keer gaan duiken. Dat waren mijn allermooiste duiken tot nu toe! Het koraal is fantastisch én er zwemmen veel verschillende soorten vissen. Dat is helaas niet overal in Indonesië meer het geval. Op de laatste dag varen we via Jellyfish Lake (een meer vol met niet stekende kwallen) en een paradijselijk stukje strand terug naar Wakai. Daar pakken we de nachtboot naar Gorontalo. Het is een heftige tocht die ik niemand zonder wagenziektepilletjes zou aanraden. Slapen is sowieso een flinke uitdaging op het schommelschip. Gulukkig is er op het bovendek een gezellig barretje.

“Je komt aan als gasten en vertrekt twee dagen later als vrienden.”

Om 05:00 uur komen we aan in Gorontalo. Er staan meteen tientallen taxichauffeurs die dealtjes met je proberen te maken, dus echt tijd om wakker te worden is er niet. Gelukkig heb ik ruim van tevoren geboekt bij de homestay van Harry & Mimin, dus we weten in ieder geval waar we naartoe moeten. Ondanks het belachelijke tijdstip worden we daar met open armen ontvangen. Er wordt meteen een ontbijtje voor ons gemaakt. Dit is weer zo’n homestay die écht iets toevoegt aan de reiservaring. Je komt aan als gasten en vertrekt twee dagen later als vrienden. Harry, Mimin en hun familie doen er echt alles aan om ervoor te zorgen dat je je thuis voelt. Ze laten ons de mooie plekken van Gorontalo zien, koken heerlijke traditionele gerechten en nodigen ons uit om mee te gaan naar een feestje voor het 15-jarige bestaan van de lokale scooterdealer. Dat was op zijn minst een unieke ervaring.

In de winkel staan een paar versierde scooters waartussen de managers om de beurt een speech geven, terwijl de aanwezige gasten op blauwe plastic stoeltjes zitten te kijken. We worden uitgenodigd om binnen te kijken. Daar volgt een fotoshoot met het personeel en vervolgens worden we weer naar de stoeltjes gebracht. Het entertainmentprogramma bestaat uit een man met een synthesizer die op maat gemaakte liedjes zingt “motor Honda, motor Honda, motor Honda, motor Honda”. Als lunch krijgt iedereen een verpakt lunchpakketje met nasi goreng, een pittig ei en kip. Na de lunch is er een prijsuitreiking. Als er een briefje onder je stoel zit dan heb je prijs! Niels is één van de gelukkige winnaars van een flesje moterolie. Hoera! Na dit vreugdevolle moment zingt Mimin nog  een paar liedjes en ineens staan Eef en ik te dansen tussen de versierde scooters. Dit had ik niet aan zien komen. Voor we vertrekken krijgen we een goodiebag met daarin een sweater van de Worldcup 2018, een sleutelhanger én een cd met de “motor Honda”-songs. Alsof dat niet genoeg feestvreugde is voor één dag vieren we die avond ook nog de verjaardag van Andre, het 19-jarige broertje van Harry. We besluiten als verrassing een taart voor hem te kopen. Hij is zo blij als een jochie van vijf! Het is de eerste keer in zijn leven dat hij taart krijgt op zijn verjaardag. We hadden nog dagen bij Harry en Mimin willen blijven, maar helaas vliegen wij de volgende dag al door naar Manado. In de taxi naar het vliegveld krijgt Eef een huwelijksaanzoek van de chauffeur. Hij heeft al een vrouw, maar dat is volgens hem geen enkel probleem.

In Manado is het écht een stuk heter dan in andere delen van Sulawesi. Een wandeling van tien minuten is al een hele onderneming. We willen de volgende dag naar de Bunaken eilanden, maar er lijkt nergens meer plek te zijn. Via ons hostel vinden we uiteindelijk toch een homestay op het eiland. Daar is het bijna net zo warm als in Manado, dus we doen overdag niet veel meer dan schaduw opzoeken en snorkelen. Pas in de avond komen we een beetje tot leven en ontdekken we het bruisende nachtleven van Bunaken. Dat bestaat uit twee bamboo hutjes, waarvan één met live muziek. De huisband wordt gevormd door lokale duikinstructeurs, die alle instrumenten kunnen bespelen en dus regelmatig rouleren binnen de band. Na een paar hete dagen op Bunaken is het tijd om terug te gaan naar Manado en om (snik) afscheid te nemen van Eef. Dat was nog best lastig, want we hadden het zo leuk met z’n drietjes. De volgende dag vliegen Niels en ik via Jakarta en Singapore door naar Brisbane. Op naar een nieuw hoofdstuk van onze reis.